Idealist of vechtersbaas? Daarover kan men van mening
verschillen. Feit is dat Guevara in de jaren zestig van de 20ste eeuw de held
was van de jeugd met linkse sympathieën over de gehele wereld. Nu werd iemand in
die tijd al gauw als 'links' gezien. The Beatles, flower power, de jongeren uit
die tijd luidden een nieuw tijdperk in, waarin ze meer zeggenschap eisten. Ze
verlieten het pad dat hun vaders zorgvuldig geplaveid hadden. Dus waren ze
'links'. Iemand met andere ideeën dan de gevestigde kon op hun sympathie rekenen
en over de hele wereld liepen jongelui met Guevara-shirts, droegen ze
Guevara-buttons. Want Guevara was anders. Guevara wilde de wereld veranderen.
Ernesto Guevara de la Serna werd in Rosario (Argentinië)
geboren op 14 juni 1928. Zijn ouders behoorden tot de gegoede middenklasse en
Ernesto werd grootgebracht vanuit het idee dat hij zelfstandig moest
leren denken en handelen. Je zou kunnen zeggen dat zijn ouders behoorlijk
progressief waren. Hij leidde een tamelijk onopvallende jeugd, waarin bleek dat
hij een gezond stel hersens had en een betrekkelijk zwakke gezondheid. Hij leed
aan astma en waarschijnlijk is dat van doorslaggevende invloed geweest op zijn
beroepskeuze, hij werd arts. Nadat hij in 1953 was afgestudeerd bereisde hij
geheel Zuid-Amerika. Hij zag de mensen werken voor een hongerloon, hij zag
kinderen doodgaan als gevolg van ziekten die gemakkelijk te bestrijden waren,
maar waarvoor geen medicijnen gekocht konden worden. Het plan om dit werelddeel
te 'bevríjden' van het imperialisme kreeg in die tijd vaste vorm. Hij, de zoon
van welgestelde ouders, raakte in de ban van 'eerlijk delen'. In Guatemala
werkte hij samen met president Guzman in een sociaal hervormingsprogramma.
Guzman werd verdreven en het was duidelijk de VS die hier de hand in had. Die
stelde alles in het werk om zijn grote invloed in Midden- en Zuid-Amerika te
behouden. Guevara week eveneens uit en kwam in Mexico terecht waar hij zich in
1955 bij Castro en diens beweging Movimiento 26-7 (Beweging van de 26e juli),
kortweg M 26-7, aansloot. De beweging was genoemd naar de datum van de aanval op
de Moncada-kazerne in 1953. Samen met Castro en 80 andere vrijheidsstrijders,
trok hij in november 1956 naar Cuba om daar het Batista-regime te bestrijden.
Hij kreeg de bijnaam 'Che', een Argentijns stopwoord, waarmee (bij benadering)
strijdbroeder of -makker bedoeld werd.
Na de val van de regering-Batista kreeg hij in de
regering-Castro een aantal hoge posten. Zo was hij minister van industrie, hij
voerde het hoogste gezag over het bankwezen en hij gaf leiding aan de agrarische
hervormingen. Maar eerst en vooral was hij Castro's ideologische raadgever.
Direct na de revolutie leidde hij in het fort La Cabana, nabij Havana, hetzelfde
fort waar Batista zijn politieke tegenstanders opsloot, martelde en vermoordde,
een militair tribunaal. Onder Che's verantwoorde-lijkheid werden in die periode
ten minste 400 mensen ter dood veroordeeld en omgebracht. Later publiceerde hij
o.a. La guerra de guerrillas, waarin hij het hoe en waarom van de
guerrillaoorlog uiteenzet. Het boek maakte hem wereldberoemd en werd als een
soort handleiding voor guerrillastrijd gezien. Hij predikte solidariteit binnen
de werkende klasse, onzelfzuchtigheid en geloof in eigen kunnen.
De handelsboycot van Amerika tegen Cuba, bracht dit land aan
de rand van de economische afgrond. Che onderhandelde met vertegenwoordigers van
de regering-Kennedy en bood aan om op Cuba een meerpartijenstelsel toe te laten
waardoor democratische verkiezingen tot de mogelijkheden zouden behoren. Kennedy
weigerde en dreef zo Cuba steeds verder in de armen van de Sovjetunie. Che
voerde handelsbesprekingen met landen van het Warschaupact, wat hem
wereldbekendheid gaf. Zijn populariteit was onbegrensd en de Spaanse
studentenbeweging benoemde hem zelfs tot 'man van de eeuw'.
Che mag dan een bekwaam arts zijn geweest, een groot dichter
en intellectueel, van economie en bankwezen had hij weinig kaas gegeten. Hij
beging nogal wat blunders op dit gebied. Castro riep daarvoor steeds Che's
ondergeschikten ter verantwoording en hield Che voortdurend de hand boven het
hoofd. Che bleef in de eerste plaats een strijder en er hoefde maar even gevaar
te dreigen, of hij trok zich met een aantal mensen terug in de bergen. Tijdens
de raketcrisis in oktober 1962 bijvoorbeeld (naar de overtuiging van historici
het directe gevolg van de Amerikaanse weigering om over het opheffen van de
handelsboycot te onderhandelen), richtte hij zijn hoofdkwartier in in de Cuevas
de Los Portales, op de grens van de Sierra de los Organos en de Sierra del
Rosario. Het is nog steeds te bezichtigen.
Het was geen wonder dat Castro en Guevara regelmatig van
mening verschilden. Toen Che zich wilde gaan bemoeien met de strijd in de Congo
was de maat voor Castro vol. Hij liet Che een brief opstellen waarin deze
verklaarde afstand te doen van al zijn posten in de
Cubaanse regering, teneinde zich 'geheel aan de bevrijding van onderdrukte
volkeren' te kunnen wijden.
Castro zegde toe deze brief geheim te houden, tenzij de omstandigheden hem tot
het publiceren ervan zouden dwingen. Che vertrok in het diepste geheim en
onherkenbaar vermomd naar de Congo. Ook daar bleek dat er aan zijn
leiderscapaciteiten nogal het een en ander ontbrak. Hij was weliswaar een
uitstekend strateeg en wist werkelijk alles van guerrillastrijd, maar hij ging
veelal aan de politieke consequenties van zijn handelen voorbij. Hij werd in de
Congo dan ook niet geaccepteerd. Cuba werd door de wereld, die natuurlijk al
snel besefte dat Che achter de strijd in de Congo zat, tot de orde geroepen,
Castro las toen Che's brief voor in het Cubaanse parlement, daarmee te kennen
gevend dat niet Cuba, maar Che's persoonlijk handelen hier in het geding was.
Het resulteerde in 1965 tot een definitieve breuk tussen die twee. Che verliet
met 12 volgelingen het land en vestigde zich in de oerwouden van Bolivia, dat,
naar zijn inschatting, rijp was voor een revolutie. Vanaf het platteland
bestreed hij de regering, maar hij stuitte op wantrouwen van de boerenbevolking
die hem als een buitenlander zag en behandelde. Opnieuw bleek Guevara niet de
leider die de jongeren overal ter wereld in hem zagen. De boeren op het
platteland van Bolivia tipten voortdurend de militairen orntrent Che's
verblijfplaats en er werd op grote schaal jacht op hem gemaakt. Op 8 oktober
1967 liep hij, samen met een aantal medestrijders in een hinderlaag. Ze werden
allemaal op drie na gedood en begraven in één graf. Op Cuba kondigde Castro drie
dagen van nationale rouw af. De Boliviaanse regering weigerde het lichaam van
Che aan Cuba af te staan. Na meer dan vijfentwintig jaar stemde men uiteindelijk
toe, maar het heeft toen weer lange tijd geduurd eer men wist waar het graf zich
bevond. Daarna was het een probleem om de identiteit van Che vast te stellen.
Pas op 12 juli 1997 werden de stoffelijke resten van Che en zijn metgezellen aan
Cuba overgedragen. Op 8 oktober 1997 zijn deze bijgezet in een speciaal voor hem
ingericht mausoleum in Santa Clara, de plaats waar hij de troepen van Batista
tijdens de revolutie van 1958 een beslissende nederlaag toebracht en waar zijn
beeld, tegen de achtergrond van strijdtonelen, altijd zal herinneren aan Che
Guevara.
Zolang het huidige Cuba zal bestaan, misschien wel zolang er
jongeren zijn die de wereld willen veranderen; blijft Che Guevara een idool. Op
Cuba is hij een held, een grote vrijheidsstrijder. Zijn persoonlijkheid en
idealisme spreken de bevolking nog steeds aan. De foto van Che, symbool voor de
Cubaanse revolutie, was en is nog steeds het symbool van links en radicaal.
Miljoenen mensen zijn in het bezit van posters en T-shirts met deze afbeelding.
De fotograaf, de Cubaan Alberto Korza maakte de foto op 5 maart 1960. Hij
weigerde elke royalty voor de foto die hem waarschijnlijk miljonair gemaakt zou
hebben. Korza overleed in armoede op 25 mei 2001. Che's politieke idealen zijn
wat op de achtergrond geraakt. Misschien is de verering van Che een cultus aan
het worden. Een historicus verklaarde eens: 'Naarmate de tijd vordert zie ik de
afbeeldingen van Che veranderen. Zijn haar wordt steeds langer en zijn baard
groeit nog steeds. Hij gaat steeds meer op een Christusfiguur lijken.' In die
tijd waren Che's opvattingen over Christus waarschijnlijk nog niet bekend. Che
noemde hem ooit een mislukte revolutionair die, in plaats van de mensheid te
binden, tweedracht zaaide en aanleiding was tot vele bloedige oorlogen.
Nóg steeds roepen levensgrote billboards langs de weg op 'om
te zijn zoals Che' en nog steeds beginnen Cubaanse schoolkinderen hun dag met de
leus: 'Pioniers van het communisme, we zullen zijn zoals Che.'