Columbus voer de Bahía de Cienfuegos voor het eerst binnen
tijdens zijn tweede reis in 1494. De omgeving, met op de achtergrond de Sierra
de Escambray, werd niet direct als een vestigingsplaats gezien waar grote
groepen mensen een bestaan zouden kunnen opbouwen. Er deden geen verhalen de
ronde over goud of ander edelmetaal, zodat slechts een kleine groep kolonisten
de moeite nam zich hier te vestigen. De natuurlijke haven werd lange tijd
gebruikt als schuilplaats door smokkelaars en zeerovers. Tegenwoordig is de
belangrijkste activiteit de overslag van suiker. Men heeft hier de
grootste terminal van Cuba gebouwd, in grootte de tweede ter wereld.
Hoewel in de omgeving van de stad de eerste kolonisten zich
in dezelfde tijd vestigden als bijvoorbeeld in Trinidad, duurde het tot 22 april
1819 voordat er daadwerkelijk een nederzetting ontstond. Dit gebeurde op
initiatief van een Franse immigrant, Louis de Clouet, afkomstig uit New
Orleans. Hij was, net als vele landgenoten, gevlucht nadat de zuidelijke staten
van de VS de Fransen uit handen was genomen. Hij noemde de plaats Fernandina de
lagua. Deze naam werd echter tien jaar later al gewijzigd in Cienfuegos,
naar een kapitein van het Spaanse leger, José Cienfuegos, die gouverneur
van de stad was en op wiens initiatief nog eens enkele tientallen Franse
kolonisten uit Frankrijk, o.a. uit de Medóc en de omgeving van Bordeaux naar
Cuba gehaald werden. Niet zozeer uit humanitaire overwegingen, maar uit angst
dat de zwarte bevolking zou gaan overheersen. Hij probeerde dus het evenwicht
weer in blank voordeel te herstellen.
De stad was van het begin af aan welvarend doordat de haven
de belangrijkste exporthaven van Cuba was voor suiker(riet),
citrusvruchten en tabak. Nog stééds is Cienfuegos, dankzij de diepte van de
haven, de grootste exporthaven ter wereld voor suiker. De stad telt
inmiddels meer dan 125.000 inwoners.
Een
bezoek aan het Parque José Martí mogen we niet missen. 's Avonds
verzamelen zich hier veel inwoners om met elkaar de laatste nieuwtjes te
bespreken, het is er druk en gezellig. We vinden er de Catedral de la Purísma
Conceptión
en
het gerenoveerde hotel San Carlos. Caruso trad ooit op in het Teatro
Tomás Terry. Het theater, voltooid in 1890 werd geopend met een uitvoering
van Aïda, de beroemde opera van Verdi. Het werd aan de stad geschonken door de
Amerikaanse miljardair Terry, rijk geworden door suiker en slaven, ter
nagedachtenis aan zijn vader. Bijna 900
mensen
kunnen er een plaats krijgen. Het in 1965 gerestaureerde gebouw is uitgevoerd
met plafonds en beeldhouwwerken van bijzondere schoonheid. U kunt ook een bezoek
brengen aan het
Museo
Provincial waar u een beeld krijgt van de geschiedenis van de provincie.
Achter de kathedraal bevindt zich een schitterend gerenoveerd
pand, gedeeltelijk in Griekse stijl, in gebruik als Hotel La Union.
Ook hier laten zich,
vooral
nabij het zwembad, pas getrouwde paren en meisjes die hun 15de verjaardag
vieren, graag vereeuwigen.
Het meest opmerkelijke gebouw in Cienfuegos is ongetwijfeld
het Palacio del Valle, ook wel Villa Valle genoemd. Het werd gebouwd in
opdracht van Aciclio del Valle y Blanco. De bouw werd voltooid in 1917 en werd
uitgevoerd door Marokkaanse arbeiders onder leiding van een Italiaanse
architect, Alfredo Colli.
De
familie Valle heeft Cuba in 1959, na de revolutie verlaten. Het gebouw is een
mixture van allerlei bouwstijlen, waarbij moorse invloeden duidelijk
overheersen. Er is een restaurant in gevestigd en vele lokale bruidsparen en
15-jarige meisjes gebruiken het als achtergrond voor hun fotoreportage. Zonder
van de faciliteiten van het (te dure) restaurant gebruik te maken, is het gebouw
voor een zacht prijsje toegankelijk. Het uitzicht over de omgeving is werkelijk
fraai en leent zich voor mooie plaatjes.
U moet ervan houden, maar degene die zegt dat de anderhalf miljoen dollar die
Aciclio del Valle ('Mister Valle') in het gebouw stak, beter besteed had kunnen
worden, zal ongetwijfeld bijval vinden. Nadat de familie Valle het huis had
verlaten werd het nog gebruikt als muziekschool, als casino en als hotelschool.
In 1990 werd het pand eigendom van dezelfde eigenaar als het er tegenover
gelegen hotel Jagua.