De provincie Sancti Spíritus, het agrarische hart van
Cuba, is voor meer dan 80% vlak, met eindeloze suikerrietvelden. De fraaie Valle
San Luís, ook bekend onder de naam Valle de los Ingenios (vallei van de
suikerfabrieken) is lange tijd Cuba's belangrijkste leverancier geweest van
suiker. De provincie herbergde ooit meer dan 80 suikerfabrieken. In het
Escambray-gebergte komt (bijna) tropisch regenwoud voor. Het landschap rond de
beide steden die van groot belang zijn voor de provincie, de gelijknamige
hoofdstad en Trinidad, is bijzonder indrukwekkend, de stranden zijn bij
inwoners en toeristen bijzonder populair. De koffie die gekweekt wordt op de
hellingen van de Sierra
de
Escambray is de beste die Cuba op de plank heeft.
In januari 1514 stichtte Diego Velázquez op de plaats
van het indiaanse dorp Guamahaya, Trinidad onder de naam Villa de la
Santísima Trinidad. De Spanjaarden waren reeds met kerst in 1513 aan land
gegaan, maar dat was alleen maar om kennis te maken met de indianen en hun
meteen te laten zien op welke wijze een ontwikkeld mens zijn godsdienst
beleefde. Na de viering van nieuwjaar gaf Velázquez opdracht tot het stichten
van Trinidad. Het lijkt alsof de tijd er heeft stilgestaan, nog steeds ademt
Trinidad de sfeer van een rijk koloniaal verleden. Het ligt aan de voet van
het Escambray-gebergte, waardoor het door de eeuwen heen steeds een min of
meer geïsoleerd bestaan heeft geleid. In de 17de tot en met de 19de eeuw bouwden
rijke kooplieden hier hun weelderige huizen, maar het belang van Trinidad was in
de 16de eeuw al bijzonder groot. De stad maakte een stormachtige groei door als
gevolg van het feit dat in de nabijgelegen rivieren Tayabo en Agabama goud werd
gevonden. De aders waren echter snel uitgeput en toen in 1518 Hernán Cortés in
de haven van Trinidad aankwam en mensen tegen goed geld recruteerde om Mexico te
gaan veroveren, liep het inwoneraantal snel terug. Dat was maar tijdelijk, want
al snel ontdekte men dat vanuit Trinidad, of liever gezegd, vanuit de
nabijgelegen haven Casilda gemakkelijk goederen buiten het gezicht
van de Spaanse overheid het land uitgesmokkeld konden worden. Natuurlijk bleef
de welvaart ook niet onopgemerkt door zeerovers en de stad werd dan ook
regelmatig door piraten bezocht.
Toeristisch gezien blijft Trinidad echter springlevend, een
must voor elke Cubaganger. Dat is begonnen in 1801 toen de Duitse
ontdekkingsreiziger Alexander von Humboldt de stad aandeed en dat is tot
op de dag van vandaag niet veranderd, de stad evenmin. Naar Spaans voorbeeld
zijn deuren en ramen bijzonder hoog, terwijl traliewerk voor de ramen is
aangebracht. Van veel huizen staan deuren en ramen open en heeft u een 'inzicht'
in de manier waarop de huidige Cubanen hun huis hebben ingericht.
Door het gebrek aan nieuwbouw is veel cultuurhistorisch
erfgoed bewaard gebleven en het was dan ook niet voor niets dat de UNESCO de
stad in 1988 uitriep tot cultureel erfgoed van de mensheid. Het centrum
van Trinidad is autovrij gemaakt door op de weg obstakels op te richten,
variërend van simpele paaltjes met kettingen, via oude kanonnen, tot
afschuwelijke, dwars over de weg opgetrokken, muren. Het zal opvallen dat de
bestrating hol is. Natuurlijk is dit gedaan om een vlotte afwatering te
bewerkstelligen na een regenbui. De legende leert anders. Een van de gouverneurs
van Trinidad had een kort en een lang been. Door de straat in het midden dieper
te maken kon je dat niet zien als hij er wandelde. Maar... het is een legende en
de naam van de gouverneur is nooit bekendgemaakt.
Een
bezoek aan Trinidad begint op het Plaza Mayor, het belangrijkste plein
van de stad, ook bekend als Parque Martí. Het plein wordt
gedomineerd door de Iglesia de la Santísima Trinidad, in zijn huidige
gedaante gebouwd tussen 1884 en 1892. De kerk heeft een bijzonder houten altaar,
vervaardigd uit 18 verschillende houtsoorten, waaronder cederhout. Verder is het
houten kruis dat zich in het midden van de kerk bevindt interessant. Het kruis,
aangevoerd door de Spaanse vloot in 1734, was bestemd voor een kerk in Mexico.
Vanwege het slechte weer zocht het schip dat het kruis vervoerde beschutting
in de haven van Trinidad. Toen de storm was gaan liggen voer het schip weer uit,
maar moest opnieuw naar Trinidad terugkeren vanwege het weer. Na vier pogingen
ging men er een vingerwijzing in zien: het kruis moest in Trinidad blijven en
kreeg een plaats in de kerk. De kerk is nog niet zo oud als het kruis, maar men
moet bedenken
dat reeds in 1514 op deze plek de eerste houten kerk werd ge-bouwd.
En het kerkplein zelf... als er geen toeristen zijn,
dus hoofdzakelijk in de namiddag en avond, een oase van rust, omgeven
door palmbomen. Smeedijzeren bankjes nodigen uit om even de tijd te nemen om al
het moois te laten inwerken. De weg die het parkje doorsnijdt wordt bewaakt door
bronzen honden, en de rode straattegels... die komen uit Bremen. Ze werden ooit
gebruikt als ballast voor schepen die uit Duitsland kwamen om zaken te doen in
Cuba.
|
|
Op onze weg van Trinidad naar Camagüey bezoeken we een ceramiekmakerij
waar we ook zelf even de handen uit de mouwen kunnen steken. |
|
|